In het Engels kun je aangeven dat iets van een persoon, organisatie, dier of dag/maand/jaar is door gebruik van de ‘s. Als een woord enkelvoud is of niet eindigt op een S in het meervoud, plaats je ‘S achter het woord:
- Mary‘s dog is very old
- Yesterday was Sarah‘s birthday.
- The teacher‘s desk is in the front of the classroom.
Dit kan ook bij woorden die in het enkelvoud eindigen op een S:
- James’s car broke down on the way to work.
- The princess’s castle was surrounded by a moat.
- Thomas’s guitar playing is really improving with practice.
Alleen als een woord in het meervoud eindigt op een S, dan plaats je een ‘ achter die S:
- The students’ grades are improving since the new teacher arrived.
- The girls’ soccer team won the championship game last night.
- My friends’ parents are going on vacation together.
Dit doe je zodat je ook bij bezit kunt zien of een woord meervoud is of niet.
Bij woorden die geen organisatie, persoon, dier of dag/maand/jaar zijn gebruik je net als in het Nederlands “of the“:
- The color of the sky at sunset is always breathtaking.
- The taste of the soup was too salty for my liking.
- The height of the mountain peak is over 14,000 feet.