In het Engels kun je verschillende grammaticale constructies gebruiken om over de toekomst te praten. Hier zijn de belangrijkste vormen en hun gebruik:
- Present Simple
- Gebruik je voor geplande gebeurtenissen die vaststaan, zoals een dienstregeling of een schema.
Voorbeeld: The movie starts at 8pm tonight.
- Gebruik je voor geplande gebeurtenissen die vaststaan, zoals een dienstregeling of een schema.
- Present Continuous
- Gebruik je voor afspraken in de nabije toekomst waarvan de tijd en/of plaats zeker is.
Voorbeeld: We are meeting our friends at the café tomorrow afternoon.
- Gebruik je voor afspraken in de nabije toekomst waarvan de tijd en/of plaats zeker is.
- To Be Going To
- Gebruik je voor plannen of voor voorspellingen die gebaseerd zijn op bewijs.
Voorbeelden:- I am going to study for my exam this weekend.
- Look at those kids! They are going to break that vase.
- Gebruik je voor plannen of voor voorspellingen die gebaseerd zijn op bewijs.
- Will
- Gebruik je voor beloftes, beslissingen die je op het moment zelf neemt, en voorspellingen zonder bewijs.
Voorbeelden:- Don’t worry, I will fix the car for you.
- I think she will become a great artist one day.
- Gebruik je voor beloftes, beslissingen die je op het moment zelf neemt, en voorspellingen zonder bewijs.
- Shall
- Gebruik je in vragen met “I” of “we” om een voorstel te doen.
Voorbeeld: Shall we order some pizza for dinner?
- Gebruik je in vragen met “I” of “we” om een voorstel te doen.