In het Nederlands gebruiken we vaak woorden als “hè” of “toch” aan het einde van een zin om bevestiging te vragen of om iets vriendelijk te zeggen. Bijvoorbeeld:

  • Dat was leuk, hè?
  • Je komt ook, toch?

In het Engels kun je dat ook doen! Dat noemen we een tag question – een aangeplakte vraag. Kijk maar:

  • That was nice, wasn’t it?
  • You are coming too, aren’t you?

Hoe werkt het?

1. Staat er een hulpwerkwoord in de zin?

Een hulpwerkwoord is bijvoorbeeld:
is, are, was, were, have, has, can, will, do, enzovoort.

Je kunt deze woorden meestal herkennen doordat je er “not” direct achter kunt zetten, zoals:
isn’t, aren’t, wasn’t, haven’t, can’t, won’t
Dat werkt niet bij gewone werkwoorden (zoals play, like, eat), maar wel bij hulpwerkwoorden.

➡️ Staat er een hulpwerkwoord in de hoofdzin? Dan herhaal je dat in de aangeplakte vraag (tag question).

Voorbeeld:

  • He is nice, isn’t he?

2. Staat er geen hulpwerkwoord in de zin?

➡️ Dan gebruik je in de aangeplakte vraag een vorm van to do (do, does, did).

Voorbeelden:

  • You like pizza, don’t you?
  • She plays the piano, doesn’t she?

Let op: je gebruikt dan do in de tag, ook al zie je dat niet in de hoofdzin.


Let op: gebruik ‘not’ maar één keer

In een tag question staat maar één keer het woord ‘not’ (de ontkenning). Dus:

  • He is nice, isn’t he?
  • He is not nice, is he?
  • He is not nice, isn’t he? → fout, want dan staat ‘not’ twee keer.

Speciale uitzondering: “aren’t I?”

Er is één gekke uitzondering: als je in de hoofdzin zegt “I am…”, dan gebruik je in de aangeplakte vraag “aren’t I?”, ook al zou je verwachten: amn’t I?

Voorbeeld:

  • I’m right, aren’t I?
    (“Amn’t I?” klinkt raar en wordt niet gebruikt in het moderne Engels.)

Samenvatting:

HoofdzinAangeplakte vraagWaarom?
You like pizzadon’t you?Geen hulpwerkwoord → gebruik ‘do’
She plays the pianodoesn’t she?Geen hulpwerkwoord → gebruik ‘does’
He is tiredisn’t he?Hulpwerkwoord ‘is’ herhalen
He is not very friendlyis he?‘Not’ zit al in de hoofdzin
I’m luckyaren’t I?Uitzondering: am → aren’t I

Exercise 1

Exercise 2

Exercise 3