1. Wat is een beperkende bijzin? (Restrictive Clause)
- Een beperkende bijzin bevat belangrijke informatie die nodig is om te begrijpen waarover de zin gaat.
- Zonder deze informatie verandert de betekenis van de zin.
- Geen komma’s!
- Voornaamwoorden: who, whose, whom, that, which
✅ Voorbeeld:
- The dog that always barks, lives next to us.
- → Zonder “that always barks” weten we niet welke hond bedoeld wordt.
2. Wat is een niet-beperkende bijzin? (Non-Restrictive Clause)
- Een niet-beperkende bijzin geeft extra informatie, maar de hoofdzin blijft begrijpelijk zonder die bijzin.
- Altijd komma’s!
- Voornaamwoorden: who, whose, whom, which (maar geen that)
✅ Voorbeeld:
- My dog, which I adopted last year, is very sweet.
- → De bijzin “which I adopted last year” is extra informatie. De hoofdzin “My dog is very sweet.” blijft begrijpelijk zonder die bijzin.
Wat is mogelijk in beperkende en niet-beperkende bijzinnen?
| Voornaamwoord | Beperkende Bijzin (zonder komma’s) | Niet-Beperkende Bijzin (met komma’s) |
|---|---|---|
| Who | ✅ Ja (voor mensen) | ✅ Ja (voor mensen) |
| Which | ✅ Ja (voor dingen/dieren) | ✅ Ja (voor dingen/dieren) |
| That | ✅ Ja (voor mensen & dingen) | ❌ Nee (mag hier niet) |
Wanneer gebruik je who, whose of whom?
| Relative Pronoun | Functie | Voorbeeldzin | Vervangingstest |
|---|---|---|---|
| Who | Onderwerp (subject) | The woman who lives next door is a doctor. | She lives next door. ✅ |
| Whose | Bezit (possessive) | The student whose laptop broke had to buy a new one. | His/her laptop broke. ✅ |
| Whom | Lijdend voorwerp (object) | The man whom I met yesterday was very kind. | I met him yesterday. ✅ |
1.Wanneer gebruik je “Who”?
- “Who” is het onderwerp van de bijzin.
- Vervang “who” door “he/she” om te testen.
- Voorbeeld:
✅ The teacher who helped me was very patient.
✅ She helped me → (correct, dus “who” is juist!)
2. Wanneer gebruik je “Whose”?
- “Whose” toont bezit.
- Vervang “whose” door “his/her” om te testen.
- Voorbeeld:
✅ The author whose book became a bestseller is very famous.
✅ His book became a bestseller → (correct, so “whose” is right!)
3. Wanneer gebruik je “Whom”?
- “Whom” is het lijdend voorwerp of na een voorzetsel.
- Vervang “whom” door “him/her” om te testen.
- Voorbeeld:
✅ The woman whom I saw yesterday was very friendly.
✅ I saw her yesterday → (correct, so “whom” is right!)