Conditionals beschrijven het resultaat van een bepaalde voorwaarde. In de if-bijzin zie je de voorwaarde (If you work hard), en in de hoofdzin zie je het resultaat (you will earn money).
Voorwaardelijke zinnen worden vaak onderverdeeld in zero, first, second en third conditional.
Zero conditional
De zero conditional gebruik je om te praten over feiten, algemene waarheden, natuurwetten en regels.
👉 If/When + tegenwoordige tijd, tegenwoordige tijd
✅ Voorbeelden:
- “If it rains, the ground gets wet.” (Natuurwet – regen maakt de grond nat.)
- “If you heat ice, it melts.” (Feit – ijs smelt altijd als je het verwarmt.)
- “If you mix blue and yellow, you get green.” (Algemene waarheid – dit gebeurt altijd.)
🔹 Belangrijk: De zero conditional beschrijft dingen die altijd waar zijn, ongeacht de situatie.
Exercise 1
First conditional
De first conditional gebruik je om te praten over een mogelijke toekomstige situatie en het waarschijnlijke gevolg.
👉 If + tegenwoordige tijd, will/can + hele werkwoord
✅ Voorbeeld:
“If it rains tomorrow, we will stay indoors.”
- “If it rains tomorrow” (tegenwoordige tijd) = Mogelijke gebeurtenis in de toekomst.
- “We will stay indoors” (will + hele werkwoord) = Waarschijnlijk gevolg.
First Conditional vs. Zero Conditional
- First Conditional → Gaat over een mogelijke toekomstige situatie.
✅ “If you study, you will pass the test.” (Het is mogelijk dat je slaagt als je studeert.) - Zero Conditional → Gaat over algemene waarheden of feiten.
✅ “If you heat water to 100°C, it boils.” (Altijd waar, geen uitzondering.)
🔹 Belangrijk: De first conditional gaat over de toekomst, terwijl de zero conditional over feiten gaat.
Exercise 2
Second conditional
De second conditional gebruik je om te praten over hypothetische of onwaarschijnlijke situaties in het heden of de toekomst.
👉 If + verleden tijd, would + hele werkwoord
✅ Voorbeeld:
“If I won the lottery, I would travel the world.”
- “If I won the lottery” (verleden tijd) = Onwaarschijnlijke of denkbeeldige situatie.
- “I would travel the world” (would + hele werkwoord) = Ingebeelde uitkomst.
Second Conditional vs. First Conditional
- Second Conditional → Gaat over onrealistische of onwaarschijnlijke situaties.
✅ “If I were rich, I would buy a castle.” (Onwaarschijnlijk, want ik ben niet rijk.) - First Conditional → Gaat over mogelijke en realistische situaties.
✅ “If I work hard, I will pass the test.” (Dit kan echt gebeuren.)
🔹 Belangrijk: De first conditional gaat over iets dat mogelijk is, terwijl de second conditional een ingebeelde of onwaarschijnlijke situatie beschrijft.
