Onbepaalde voornaamwoorden zoals some, any, no, en every helpen ons om op een algemene manier over mensen, plaatsen en dingen te praten. Hier zijn een paar tips om het juiste voornaamwoord te kiezen:

  1. Gebruik van “some”:
    • Gebruik some in positieve zinnen om naar een niet-gespecificeerd aantal of hoeveelheid te verwijzen.
    • Voorbeeld: “There is someone at the door” of “Would you like something to eat?”
  2. Gebruik van “any”:
    • Gebruik any in negatieve zinnen en vragen.
    • In negatieve zinnen geeft any aan dat er niets is van wat er genoemd wordt.
    • Voorbeeld: “I don’t have anything to wear” of “Did you see anybody at the party?”
    • In vragen suggereert any dat we openstaan voor elk antwoord of elke optie.
    • Voorbeeld: “Is there anywhere we can sit?”
  3. Gebruik van “no”:
    • Gebruik no in positieve zinnen om een negatieve betekenis te geven.
    • Voorbeeld: “There is no one here” of “I have nothing to say.”
    • Let op: “No one” is een uitzondering omdat het met een spatie wordt geschreven, in tegenstelling tot andere woorden zoals nobody of nothing.
  4. Gebruik van “every”:
    • Gebruik every wanneer je het hebt over alle mensen, plaatsen of dingen binnen een groep.
    • Voorbeeld: “Everybody loves holidays” of “I looked everywhere for my keys.”

Onthoud:

  • Some gebruik je in positieve zinnen, any in vragen of negatieve zinnen.
  • Denk eraan of je het hebt over één (someone, something) of over alles (everyone, everything) om de juiste uitgang te kiezen, zoals -one, -thing, of -where.

Exercise 1

Exercise 2