In het Engels gebruik je little, a little, few, en a few om aan te geven dat er maar een kleine hoeveelheid of een klein aantal van iets is. Het gebruik hangt af van of het woord telbaar of ontelbaar is:
- Voor ontelbare dingen gebruik je a little, wat in het Nederlands overeenkomt met “een beetje.”
Voorbeeld:
Een beetje water – A little water - Voor telbare dingen gebruik je a few, wat in het Nederlands betekent “een paar.”
Voorbeeld:
Een paar huizen – A few houses
Als je het lidwoord “a” weglaat, verandert de betekenis naar “weinig”. Dit gebruik laat zien dat er minder is dan gewenst of verwacht:
- Gebruik few voor telbare woorden.
Voorbeeld:
Hij heeft weinig vrienden – He has few friends - Gebruik little voor ontelbare woorden.
Voorbeeld:
Ik heb weinig geld – I have little money

Zie ook: much/many en some/any