De Past Perfect Continuous gebruik je om een handeling te beschrijven die in het verleden begonnen was en tot een bepaald ander moment in het verleden had geduurd.

Vorming:
had been + werkwoord + -ing

  • Zowel bij enkelvoud als meervoud altijd had been.

Voorbeelden:

  • I had been living here for three years before I learned the street names. (to live, to learn)
  • She was tired because she had been working all day. (to work)

Gebruik van de Past Perfect Continuous

  1. Acties die begonnen waren in het verleden en tot een bepaald ander moment in het verleden voortduurden
    • They had been waiting for an hour before the bus finally arrived.
  2. Uitleggen hoe lang iets bezig was geweest vóór een ander moment in het verleden
    • We had been studying English for two years before we moved to London.
  3. Oorzaken of redenen geven voor een situatie in het verleden
    • He was out of breath because he had been running.
  4. Negatieve vorm: had not been of hadn’t been + -ing
    • She hadn’t been paying attention, so she missed the instructions.

Tip: De Past Perfect Continuous gaat vaak samen met tijdsbepalingen of bijwoorden die aangeven hoe lang of tot wanneer iets bezig was (for, since, before, until, all day, enz.).

Zie ook: Mix verleden tijden

Exercise 1