In het Engels gebruik je did en didn’t (did not) om vragen en ontkenningen te maken in de past simple, als er geen ander hulpwerkwoord in de zin staat (zoals was, were, could, had, enz.).
Na did of didn’t gebruik je het hele werkwoord zonder -ed — dus de vorm van het werkwoord in de tegenwoordige tijd (zonder “to”).
🔹 Wat is een ontkenning?
Een ontkenning is een zin waarin je zegt dat iets niet zo is of niet is gebeurd. In het Nederlands gebruik je bijvoorbeeld het woordje “niet” of “geen”.
🔹 Voorbeelden van vragen:
- Did you play football yesterday?
(Speelde je gisteren voetbal?) - Did she eat the cake?
(At zij de taart?)
Let op: je zegt “Did she eat”, niet “Did she ate” — ate is al verleden tijd, maar na did gebruik je het hele werkwoord: eat. Je maakt dus niet twee keer de verleden tijd.
🔹 Voorbeelden van ontkenningen:
- I didn’t play football yesterday.
(Ik speelde gisteren geen voetbal / Ik heb gisteren niet gevoetbald.) - She didn’t eat the cake.
(Zij at de taart niet.)
Ook hier gebruik je het hele werkwoord: play, eat, go, enz.