De third conditional gebruik je om te praten over iets dat in het verleden anders had kunnen gaan, maar niet is gebeurd. Het beschrijft gemiste kansen of alternatieve uitkomsten die nu niet meer kunnen veranderen.

👉 If + had + voltooid deelwoord, would have + voltooid deelwoord

✅ Voorbeeld:
“If I had studied, I would have passed the test.”

  • “If I had studied” = Dit is niet gebeurd (ik heb niet gestudeerd).
  • “I would have passed the test” = Dit had kunnen gebeuren, maar gebeurde niet.

Hoe maak je een third conditional?

  • If-clausule: had + voltooid deelwoord
  • Result-clausule: would have + voltooid deelwoord

👉 Voorbeelden:
✅ “If we had left earlier, we would have caught the train.” (Maar we vertrokken te laat.)
✅ “If she had read the map, she wouldn’t have gotten lost.” (Maar ze las de kaart niet en verdwaalde.)

De volgorde kan ook omgedraaid worden:
✅ “She wouldn’t have gotten lost if she had read the map.”

Third Conditional vs. Second Conditional

  • Third Conditional → Gaat over een verleden situatie die anders had kunnen lopen.
    ✅ “If I had studied, I would have passed.” (Maar ik studeerde niet en faalde.)
  • Second Conditional → Gaat over een hypothetische situatie in het heden of de toekomst.
    ✅ “If I won the lottery, I would travel the world.” (Onwaarschijnlijk, maar niet onmogelijk.)

🔹 Belangrijk: De third conditional beschrijft een verloren kans, terwijl de second conditional een onrealistisch of onwaarschijnlijk scenario in het heden of de toekomst beschrijft.

Exercise 1

Exercise 2

Exercise 3