Een bijwoord (adverb) is een woord dat een werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of ander bijwoord aanpast. Bijwoorden beschrijven vaak hoe, wanneer, waar of in welke mate een actie wordt uitgevoerd of hoe een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord wordt gebruikt. Voorbeelden van bijwoorden zijn “quickly,” “slowly,” “well,” en “badly.” Bijwoorden kunnen op verschillende plekken in de zin worden geplaatst. Voor Nederlanders is het belangrijk om te leren dat bijwoorden in het Engels vaak een eigen vorm hebben (meestal met -ly) terwijl in het Nederlands bijwoorden geen speciale vorm hebben. De plaats in de zin van bijwoorden van frequentie (always, never, often) is ook anders dan in het Nederlands, namelijk vóór de meeste werkwoorden in plaats van daarna.
Voorbeeld:
De mooie vrouw zingt mooi.
De beautiful lady sings beautifully.
Bijwoorden maken
In het Engels, worden bijwoorden vaak gevormd door de achtervoegsel -ly aan een bijvoeglijk naamwoord toe te voegen. Bijvoorbeeld, het bijvoeglijk naamwoord “quick” wordt het bijwoord “quickly”. Maar niet alle bijwoorden worden op deze manier gevormd. Sommige bijwoorden zijn afgeleid van bijvoeglijk naamwoorden, maar niet met de -ly achtervoegsel, zoals “good” waarvan het bijwoord “well” is. Bij de bijwoorden die op -ly eindigen moet je rekening houden met 3 uitzonderingen:
- Als het woord eindigt op -le verandert dat in -ly: reasonable – reasonably, feasible – feasibly
- Als het woord eindigt op -y krijg je -ily: busy – busily, happy – happily, lucky – luckily
- Als het woord eindigt op -ic krijg je meestal (maar niet altijd!) -ally: automatic – automatically, basic – basically
Bijwoorden van frequentie
Bijwoorden van frequentie zeggen iets over hoe vaak iemand iets doet. Het gaat om woorden als “often”, “never” en “sometimes”. Je kunt deze bijwoorden niet herkennen aan een eigen vorm omdat ze meestal niet eindigen op -ly. Voor sprekers van het Nederlands is het belangrijk om de plaats in de zin te leren omdat deze bijwoorden vóór het werkwoord staan in het Engels terwijl ze in het Nederlands vaak erna staan. Bij het werkwoord ‘to be’ volgen deze bijwoorden de Nederlandse volgorde en staan ze juist na het werkwoord:
Hij is vaak weg
He is often gone
Hij werkt vaak laat
He often works late
He works often late
Zie ook: Bijwoorden van frequentie