In het Engels staan bijwoorden van tijd meestal op de volgende plekken in een zin:
- Voor het hoofdwerkwoord, maar na het werkwoord “to be”:
- She often goes to the gym.
- They are usually happy.
- Aan het einde van de zin (voor extra nadruk of met langere zinnen):
- He visits his grandparents every week.
- We have meetings regularly.
- Aan het begin van de zin (voor stijl of nadruk):
- Sometimes, I go for a walk in the evening.
- Usually, she arrives on time.
De plaats hangt vaak af van wat je wilt benadrukken in de zin. Bijwoorden zoals always, often, en rarely staan meestal voor het werkwoord, tenzij het om “to be” gaat. In het Nederlands staan deze bijwoorden altijd na het werkwoord, of dit nu zijn (to be) is of een ander werkwoord.
Exercise 1
Exercise 2
Zet het bijwoord op de juiste plek in de zin, maar gebruik niet de positie aan het begin of aan het einde!
Exercise 3
Zet het bijwoord op de juiste plek in de zin, maar gebruik niet de positie aan het begin of aan het einde!
Exercise 4
Zet het bijwoord op de juiste plek in de zin, maar gebruik niet de positie aan het begin of aan het einde!